Moeder

Voor me, schuin tegenover eigenlijk, zit een vrouw. Bijna net zo oud als ik, ze is net vijftig geworden, vertelde ze iets eerder. Gescheiden en moeder van één kind. Een zoon. Maar dat is niet wat ze speciaal vertellen kwam.

Haar zoon gokt veel en -zoals zij het noemt- op alles wat los en vast zit.

Of eigenlijk wel, want het gaat haar vooral om haar zoon. Haar zoon gokt. Nu is dat niet zo heel raar, want veel jonge mannen van tussen de twintig en de dertig gokken. Haar zoon gokt veel en -zoals zij het noemt- op alles wat los en vast zit. Voetbalwedstrijden, roulette, gokkasten online, in de vestigingen van HC maar ook in speelautomatenhallen. Eigenlijk op alles.

Geld

Hij kan het -wonderlijk!- niet betalen. Woont op zichzelf, dat wil zeggen in een blokhut op het platteland, in het Noorden. In de buurt van vader, die echter kampt met alcohol en drugsproblematiek.

Zoonlief heeft een HAVO diploma, maar opleidingen daarna zijn allemaal ‘mislukt.’ Ze heeft de kracht nog te benoemen dat die opleidingen hem misschien wel wat levenservaring hebben gegeven en dat in de zin een niet gehaald studiejaar nooit helemaal verloren is. Later specificeert ze dit en zegt: ‘de tijd dat hij in de schoolbanken zat, vergokte hij in ieder geval niet zijn geld.’ Online kun je natuurlijk prima vanuit de schoolbanken gokken denk ik, maar dit zou de foute opmerking op het verkeerde moment zijn, dus ik plaats hem niet.

Ze heeft hem veel geleend en dat is allemaal op.

Kind

Ze heeft hem veel geleend en dat is allemaal op. Niet in één keer, maar eigenlijk constant. Eerst ging dat na zijn telefonische vraag, maar steeds vaker waren het tikkies of andere betaalverzoeken. Uit bezorgdheid of hij wel genoeg at en wel voor zich zelf zorgde, betaalde zij meestal maar. Ze zat ook immers op meer dan 150 kilometer afstand?

“t Is wel m’n kind,” verzucht ze, inmiddels voor de derde keer tijdens ons gesprek.

Ze is inmiddels aan haar derde papieren zakdoekje begonnen en ik bedenk me dat ik hier nog extra zakdoeken heb liggen indien nodig. Ik leg haar uit wat de mogelijkheden voor hulp zijn, ook dat deze staan of vallen met z’n eigen bereidheid tot het aanvaarden van hulp. Zelfs de twaalf stappen naar herstel (het Minnesotamodel) passeren de revue.

‘Waarom mogen ze dat, dit soort dingen uitzenden?’

Reclames

Ze stoort zich mateloos aan de gokreclames die er ‘s avonds op de TV zijn. ‘Elke keer denk ik, zou hij daar óók gokken?’ en ‘Waarom mogen ze dat, dit soort dingen uitzenden?’

Ik haal haar weer in het hier en nu, naar de mogelijkheden die er zijn. ‘Ik ga het hem vragen, of hij komt.’ zegt ze. Ook: ‘Ik hoop zo dat hij er voor open staat!’

Inmiddels zijn we een week verder. Komende week komen ze samen, om te praten. Ik ben benieuwd. Hoopvol gestemd ook, maar ook wat bezorgd. Aan de andere kant: ik kon het ook destijds, al was ik een stuk ouder toen dan haar zoon nu.

Geef een antwoord