Bezorgde ouder

In de tuin

‘Kijk, hij staat nu zenuwachtig te roken in de tuin’, zegt pa. Pa heeft me gebeld: zijn zoon vergokt alles wat los en vast zit en de situatie wordt steeds meer onhoudbaar. Of ik wilde langskomen.

Aan de telefoon vertelde hij me al de wrange details: over leeglopende bankrekeningen, verdwenen en verkochte spulletjes, en een niet afgemaakte opleiding en een nieuwe inmiddels gestaakte.

Na een tijdje komt de jongeman tóch naar binnen en zowaar krijg ik een hand. We nemen plaats aan de tafel. Een pijnlijke stilte, verwilderde ogen en koud wordende koffie.

Twaalf K

En hij begint zomaar te vertellen. Hoe vooral ’s avonds het internet lonkt. De verschillende bonussen én bovenal: het verhaal van die ene keer dat hij 12K won, in nog géén half uur. Over de reclames op TV en internet en de verleidelijkheid.

Ik schat hem bijna twintig. Leuke gast, met vette tattoos op beide armen.

Ik vraag hem naar de balans: als je alle optelt, sta je dan nog plus, min of quitte? 

‘Zwaar in de min’, zegt hij.

Ik schat hem bijna twintig. Leuke gast, met vette tattoos op beide armen.

Pa ondertussen luistert naar ons gesprek. Dan stel ik hem de hamvraag. ‘Wat zou je het liefst willen?’ Het antwoord komt al snel. ‘Nooit meer gokken’ zegt hij. ‘Da’s ook het enige goede antwoord’ zeg ik, ‘want anders ging ik direct weer weg.’

Dopamine, CRUKS en AGOG

Dan mag ik, en ik doe een short versie van m’n eigen verhaal. Hij luistert en stelt daarna: ‘Waarom is je vrouw nog bij je?’ Da’s altijd wat op mijn pijnpunt drukken, maar het is ook een briljante vraag natuurlijk. ‘Omdat ze van me hield en houdt. Omdat ik meer ben dan alleen gokverslaafd.’ ‘Niet anders dan jij trouwens hoor.’ Ik vertel wat over het monstertje in z’n hoofd en het stofje dopamine.

Ondertussen google ik de site van de AGOG, de uitzending van Focus van een tijd terug én een kaart van Arnhem waar ik de plek van de AGOG aanwijs. Handig, zo’n laptop. ‘Elke dinsdagavond’ zeg ik. ‘Mij hielp het destijds en helpt het nog steeds. Als je wilt, ben je welkom.’

Ook vertel ik hem van CRUKS. Dat je dan nergens meer binnenkomt voor zeker een half jaar. Z’n ogen kijken ongeloofwaardig. ‘Echt?’ vraagt hij. ‘Echt’ zeg ik. En zowaar, een kwartier later hebben ‘we’ hem ingeschreven.

HC Nijmegen

‘Pa, dat zou jij eigenlijk óók moeten doen’ zegt zoonlief. Voor mij opeens een verrassende wending dit, en ik kijk pa vragend aan. ‘Ik bezoek af en toe het casino in Nijmegen, legt pa uit. Maar nooit meer dan honderd euro per avond en op is op.’

Ik probeer het gesprek die kant op te draaien, dat pa zich óók gaat inschrijven. ‘Zou je niet met hem solidair zijn?’ ‘Samen uit, samen thuis?’ Maar pa beweegt niet mee. ‘Ik heb geen enkele moeite met af en toe gokken.’

Naar huis

Misschien is hij gestopt, misschien niet. Ik weet het niet.

Een half uur later ga ik terug, met nog eventjes rijden te gaan. Ik merk dat ik het ingewikkeld vind. Je eigen kind er aan onderdoor zien gaan, maar zelf niet het goede voorbeeld willen geven? Of ligt het gecompliceerder en is dit nu onze ‘vrijheid’ in het land?

Ik heb de jongeman niet meer gezien of gehoord, hij heeft zich niet gemeld bij onze groep. Misschien is hij gestopt, misschien niet. Ik weet het niet. Wel is hij uiteraard nog steeds welkom. Want, zoals mijn Amsterdamse AGOG-collega zo mooi zeggen kan: ‘Er is altijd AGOG.’ En zo is het.

Geef een antwoord